De afwijkende hartslag bij inspanning deel I

Een tekort aan schildklierhormoon kan gevolgen hebben voor de hartslag tijdens het beoefenen van sport.  In de literatuur is beschreven dat er aanpassingen in de circulatie zijn gevonden die invloed hebben op het prestatie vermogen van het lichaam. Een te lage concentratie schildklierhormoon leidt tot aanpassingen in het hart. Er is een vermindering van het slagvolume van het hart gemeten,  omdat bij ontspanning van de hartspier in de rustfase minder vulling plaatsvindt. Daarbij is een lagere slagfrequentie en een verminderde kracht van de hartspier aangetoond (8).  Deze aanpassingen zijn alleen gevonden bij mensen die een langdurig tekort aan schildklierhormoon hebben gehad (6,7).

Werking   van het hart

Het hart is de motor van de circulatie en bestaat uit twee kamers en twee boezems. Als de hartspier zich ontspant vult hij zich met bloed. Het bloed gaat eerst vanuit de linker kamer en linker boezem via de longslagader langs de longen om zuurstof op te nemen, dit wordt de kleine circulatie genoemd. Vanuit de longslagader komt deze aan de rechterkant in het hart uit in de rechter kamer en rechter boezem, waar vanuit het via de aorta, de grote lichaamsslagader, naar de rest van het lichaam gaat om alle lichaamscellen van zuurstof te voorzien. Dit wordt de grote circulatie genoemd.

Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die per samentrekking van de hartspier het hart verlaat.  De frequentie waarmee het hart klopt, dus hoe vaak het per minuut samentrekt, kan worden aangepast naar de zuurstofvraag van het lichaam evenals het slagvolume. Op deze manier kan het hart zich aanpassen aan de inspanningsbehoefte van het lichaam.

De afwijkende hartslag bij inspanning

De snelheid van de activiteit of hoeveel moeite het je kost en daarnaast het uithoudingsvermogen bepalen normaal gesproken de hoogte van de hartslag bij inspanning. Daarnaast zijn er de omstandigheden waaronder je traint die van invloed kunnen  zijn op de hoogte van de hartslag bijvoorbeeld de buitentemperatuur,  de windkracht als je er tegenin moet lopen of fietsen, de ondergrond waarop je loopt.

Als iemand een slecht uithoudingsvermogen heeft omdat er weinig aan sport wordt gedaan, verwacht je een hogere (hart)slagfrequentie bij inspanning. Het hart is niet getraind om bij inspanning efficiënt te gaan werken  en op die manier aan de verhoogde zuurstof vraag van (spier)weefsel te voldoen.  Daarom zal deze vaker per minuut moeten aanspannen om aan deze vraag van het lichaam te kunnen voldoen en is een  snellere stijging van de hartfrequentie te zien. Bij dezelfde persoon kan na een periode van training de hartslag bij inspanning gedaald zijn, dat is het effect van training (9).  De aanpassing van het lichaam op training is dat er voldoende aanvoer van zuurstof wordt geregeld door het hart. Bij inspanning neemt daarom automatisch de slagfrequentie van het hart  toe, en daarbij ook het slagvolume, zeker als er meer getraind wordt gaat het hart efficiënter  werken om aan de verhoogde zuurstofvraag van het lichaam te voldoen. Als het slagvolume van het hart groter wordt betekent het dat er meer zuurstofrijk bloed per(hart)slag het lichaam doorgepompt  wordt .

Voor een schildklierpatiënt die gehinderd wordt door een  beperking in het hartritme en slagvolume zal bij een beperkt uithoudingsvermogen toch een lager hartritme gemeten worden bij inspanning.  Dat kan weleens als heel positief worden gezien want een lage hartslag bij inspanning betekent over het algemeen, een goed uithoudingsvermogen. Deze patiëntengroep heeft alleen het probleem dat het lijkt alsof het uithoudingsvermogen goed is, maar ondertussen wordt het lichaam sterk beperkt  doordat het hartritme en het slagvolume niet evenredig  toenemen bij het oplopen van de intensiteit van de inspanning. Het hart is niet in staat zich efficiënt aan te passen aan de verhoogde zuurstofvraag die voor de spiercellen noodzakelijk is bij inspanning. Het gevolg is dat er eerder een zuurstoftekort in de spiercellen ontstaat waardoor overgegaan moet worden op een andere vorm van energievoorziening in de spieren (1).  Het is daarom een belangrijke factor waar rekening mee gehouden moet worden bij het  samenstellen van een training.  Niet alleen de hartslag is bepalend voor de intensiteit van de training, maar ook hoe het tijdens de inspanning voor iemand voelt en hoe het herstel na de training verloopt. Deze laatst genoemde signalen van verzuring, extra vermoeidheid in spieren of kramp kunnen dan aangeven dat je niet op het juiste inspanningsniveau voor jou lichaam aan het trainen bent.

Circulatie in het lichaam:

Rood zuurstofrijk van het hart af

Blauw zuurstofarm naar het hart toe

Conclusie

De veranderingen in slagvolume en (hart)slagfrequentie zorgen dat er minder zuurstofrijk bloed wordt rondgepompt  en ook met minder kracht, dan wat eigenlijk nodig zou zijn voor de training die je op dat moment aan het doen bent. Je lichaam moet eigenlijk gaan compenseren om het trainingsniveau vast te houden, maar niet zonder gevolgen voor de spieren.  De consequenties van de aanpassingen in het hartritme voor de energievoorziening in spieren,  worden in deel twee over de hartslag bij inspanning  verder uitgewerkt.

Referenties 

  1. Trage schildklier verandert spieren, Petra du Croix-Romijn.
  2. Mythes in de sport 1, Wim Burgerhout
  3. Lactate oxidation in human skeletal muscle mitochondria, Jacobs et all, American Journal of endocrinology metabolism, 2013.
  4. Lactate metabolism; a new paradigm for the third millennium, L.B. Gladden, Department of health and human performance, Journal of Physiology, 2004.
  5. Thyroid disease and the heart, General cardiology, A.D.Toft, N.A. Boon, 2000.
  6. Serum thyroid levels may not accurately reflect thyroid tissue levels and cardiac function in mild hypothyroidism, Yingheng Liu et all, American Journal of Physiology – Heart and Circulatory Physiology, 2008.
  7. Onbegrepen beweegklachten bij behandelde hypothyreoïdie, J.A.C. Lankhaar et all, Modern Medicine, 2014.
  8. Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training, De Morree,  Jongert en Van der Poel, Tweede herziene druk, 2011.

Geef een reactie